Jacobus Dijkstra
Pas op later leeftijd koos Jacobus Dijkstra definitief voor het kunstenaarschap. Niet dat hij de kunst toen pas ontdekte. Schilderen deed hij al vanaf zijn jonge jaren. Een akte tekenen en een opleiding aan een kunstacademie zorgden al vroeg voor een stevige basis in vakbekwaamheid. Na een jarenlange aanloopperiode vond hij uiteindelijk zijn eigen spoor.
Vroege invloeden van uiteenlopende schilders als Jeroen Bosch en Gustav Klimt maakten in het begin van de jaren negentig plaats voor een meer expressieve wijze van schilderen. Zo voegde deze laatbloeier zich uiteindelijk in de Friese traditie van het neo-expressionisme.
Deze naoorlogse stroming, met Gerrit Benner als baken, vindt al twee decennia lang zijn thuishaven in Galerie De Vis in Harlingen. In dit klimaat voelde Jacobus Dijkstra zich thuis. In tien jaar tijd ontstond een oeuvre met een heel eigen signatuur.
Als deze late expressionist iets van Gerrit Benner heeft meegekregen dan is dat het wroeten met verf. Een schilderij onstaat nooit vanzelf bij hem. Telksens weer is het eenmoeizame worsteling met de materie, een gevecht dat in verf letterlijk zijn sporen nalaat. De verflaag is vaak gelaagd en pasteus, soms zelfs aangedikt met cement en zand en doorkliefd met lijnen en krassen. Het schilderij heeft wat je noemt een doorleefde huid.
In de meest recente schilderijen wordt de verfhuid dunner. Het schilderen lijkt meer vanzelf te gaan. De ongemengde, stralende kleuren maken plaats voor een eer gebroken coloriet. De opgebouwde pasta met cement is nog slechts zelden te zien.
De laatste herinnering aan een horizon lijkt achter de horizon verdwenen. De compositie lijkt alleen nog te leunen op een vaag raster van horizontalen en verticalen. Het verhaal lijkt nu puur met verf en kleur te worden verteld. Een verhaal dat geen woorden nodig heeft.
Deel uit tekst door Huub Mous.